Op 12 maart was ik op een symposium waar Ben
Furman en Dick J. van Dijk de sprekers waren. Beiden richten zich in hun werk
volledig op het oplossingsgericht werken.
Als kindercoach werk ik ook oplossingsgericht
en als je zo eens om je heen luistert lijkt het alsof er door heel veel mensen
vooral heel oplossingsgericht wordt gedacht. Met de komst van het Passend
Onderwijs zal het oplossingsgericht denken ook weer heel belangrijk worden.
Gisteravond organiseerden wij, als OuderplatformGooi & Omstreken een thema avond over Passend Onderwijs en wat denk je; er
werd veel gesproken over oplossingsgericht en vraaggericht denken en werken. Je
geeft antwoord op de vraag van het kind en kijkt daarbij naar wat er kán.
Als je oplossingsgericht werken wil uitleggen
kom je uit op dingen als; je kijkt naar
wat er goed gaat, het geeft vaak snel resultaat en het is heel positief. Maar wat
mij betreft dekte dat de lading toch niet helemaal. Ik was op zoek naar wat nou
werkelijk de verandering brengt en heb goed gekeken en geluisterd de laatste
tijd en wil mijn bevindingen graag met jullie delen:
Ouders komen bij mij omdat ze zich zorgen
maken. Aan de telefoon of via de mail krijg ik een beschrijving van de zorgen
en deze gaan, begrijpelijk, vooral over alles wat er niet goed gaat.
Bij de intake gaan we inderdaad inventariseren
wat er niet goed gaat en wanneer dat dan is. De kinderen en de ouders zien er
zorgelijk uit, hebben de schouders wat lager en richten zich op het probleem.
Al een lange tijd richten zij zich vooral op alles wat niet goed gaat. Veel van het gedrag van hun kind bevestigt dat ook. Ouders hebben er geen vertrouwen in
denken dat kan hij niet of hij zal wel weer een woedeaanval krijgen. En het
kind denkt; iedereen denkt dat ik het niet kan dus misschien kan ik het wel
niet. Het wordt onzeker en kan het inderdaad niet.
En dan gaan we kijken naar wat er wel goed
gaat. Ouders kijken me verbaasd aan. Vaak wordt er wat geaarzeld maar dan merk
je dat ouders weer recht op gaan zitten, ze kijken hun kind aan en glimlachen. Het kind gaat met zijn benen wiebelen, ze kijken me recht en nieuwsgierig aan: deze mevrouw gaat me niet óók vertellen wat ik allemaal niet kan. Dat kan nog wel eens interessant worden.
En dat is eigenlijk het mooiste van oplossingsgericht werken; ouders en
kinderen worden er aan herinnerd dat er nog zo veel meer is dat wél goed gaat,
dat hun kind óók heel lief, grappig en creatief kan zijn bijvoorbeeld. Kinderen
bedenken zich dat ze hebben leren lopen, met mes en vork eten, fietsen en dat
ze bijvoorbeeld heel goed zijn in het helpen van anderen. Allemaal dingen die
ze wél kunnen.
Die positieve blik en het niet langer kijken
naar “de bomen die in de weg staan maar naar de ruimte er tussen” is wat mij
betreft waar het echt om gaat en waar ik zo blij van wordt als het gaat om
oplossingsgericht werken. Ik hoop het nog lang te kunnen doen!